GELD

GELD is altijd van groot belang en om geld draait heel veel in het leven. Dus het is belangrijk om de betekenis van geld werkelijk goed door te kunnen krijgen. Niet zelfden bestaan hier grote misverstanden over en beoordelen mensen elkaar omdat ze een verschillende opvatting over geld zullen hebben. Toevallig ben ik bezig met een hele serie tekeningen over de betekenis van geld en dat verteld misschien wel iets belangrijks over de werkelijke betekenis van het woord GELD. Hier onder wil ik nog een paar betekenissen geven vanuit een zoekmachine naar de betekenis van geld.

MONEY
MONEY is always very important and money is very much about life. So it is important to really understand the meaning of money. Not often there are big misunderstandings about this and people judge each other because they will have a different view of money. Coincidentally, I am working on a whole series of drawings about the meaning of money and that perhaps tells something important about the real meaning of the word MONEY. Below I want to give a few more meanings from a search engine to the meaning of money.

Hier onder 3 liedjes die iets van geld willen uitdrukken in melodie. De liedjes hebben allerdrie een verpletterende indruk op mij kunnen maken en helemaal toen ik er kort geleden nog eens goed naar ging kijken en luisteren. 

Below 3 songs that want to express something of money in melody. All three songs have made a crushing impression on me, especially when I recently took a good look and listened to them.

Geld

BETEKENIS & DEFINITIE

 

Het begrip geld heeft 2 verschillende betekenissen:

1. geld - GELD, o. het ruilmiddel en de waardemeter in het maatschappelijk verkeer, bestaande in gangbaar gemunt metaal, inz. goud, zilver of koper, of wel, in papier dat eene bepaalde hoeveelheid gemunt metaal vertegenwoordigt en van staatswege als wettig betaalmiddel erkend is geld slaan; geld munten, aanmunten; papieren geld; gemunt geld; geld leenen, opnemen, beleggen; om geld magen; om geld verlegen zijn; de waarde van het geld niet kennen;
— baar geld, gereed geld, klinkende munt of papieren geld;
— hel goede (goeie) geld, ter aanduiding van de waarde die het geld voor den bezitter heeft, denk je dat ik mijn goeie geld in die onzinnige onderneming zal steken ?;
— goed geld naar kwaad geld gooien, kosten maken in de ijdele hoop verloren geld daardoor terug te krijgen (als oninbare posten, een onwinbaar proces, eene kwade onderneming enz );
— daar is kwaad geld bij, in toepassing op bezittingen of zaken die met schulden bezwaard zijn; (ook) is er ook kwaad geld bij ? valt er van den gevraagden prijs ook iets af te dingen ?;
— klein geld, kleine geldstukken, t. w. als pasmunt;
— (fig.) iets op klein geld geven. het in bijzonderheden verklaren;
— groot geld, (eigenl.) groote geldstukken, hetzij standaardpenningen of veelvouden daarvan, (bij uitbr.) groote geldsommen, veel geld;
— grof geld, (eigenl.) groot geld, (fig.) veel geld; hij heeft er grof geld voor moeten geven; grof geld verdienen;
— licht geld, in toepassing op munten die het vereischte gewicht niet hebben licht geld, lichte waar, voor weinig geld kan men niets goeds koopen;
— Zuidn.) schoon geld, eene heele som 300 frank voor die tafel? het is schoon geld, het kost veel;
— vuil geld, geld dat op vuile, oneerlijke wijze verkregen is men moet in den handel ook het vuile geld aannemen;
— aan geld, (van eene waarde gezegd) in klinkende munt of papier bestaande: hij had tienduizend gulden bij zich, aan diamanten en aan geld;
— een geschenk in geld, in klinkende munt of napier;
— iets te gelde (ook wel tot geld) maken, het verkoopen, zoodat men er geld voor in de plaats krijgt;
— het ruilmiddel in den handel enz.: geld leenen, beleggen, uitzetten, op hand geven; geld schieten, bieden; het geld is overvloedig, schaarsch;
— dat is te veel, te weinig geld, te duur, te goedkoop;
— die ondernemingen geven goed geld, zijn zeer winstgevend;
— geld maken, geld verdienen, met het bijdenkbeeld, dat men daartoe al zijne krachten inspant, en dus veelal in afkeurenden zin;
— geld in iets steken (t. w. in eene zaak, eene onderneming enz.), het aan de kansen daarvan wagen;
— geld uit iets slaan, er geld aan weten te verdienen;
— goede woorden kosten geen geld, goeden raad of troost kan men geven zonder dat men in den zak behoeft te tasten (inz. met het bijdenkbeeld dat men daarmede dus guller is dan met financieele hulp);
— koopen kost geld, wie koopen wil, moet geld hebben;
— kijken kost geen geld, kost niets;
— zijne studie kost geld, handen vol (of met) geld, kost zeer veel;
— iemand geld uit den zak kloppen, hem geld doen uitgeven;
— zijn geld wel kunnen tellen, niet veel geld hebben, zoodat het in korten tijd te tellen is:
— goed voor het geld zijn, rijk genoeg zijn om het geld dat men schuldig is, te kunnen voldoen; (ook) eerlijk zijn;
— voor geld en goede woorden kan men overal terechtkomen, wie genoeg geld te zijner beschikking heeft en beleefd is wordt overal voortgeholpen;
— dat is geld waard, dat heeft veel waarde, of wel, brengt veel op, (fig.) dat is kostelijk, prachtig, buitengewoon aardig (van gezegden, aardigheden enz.);
— dat riekt naar geld, dat is duur;
— geld als water (in Zuidn. gewoon-ijk: geld als slijk) verdienen, zooveel geld verdienen als men maar wil;
— het geld maar voor het oprapen hebben, zooveel verdienen als men wil;
— bulken van het geld, tot over de ooren, tot aan de ellebogen in het geld zitten, schatrijk zijn;
— met zijn geld geen weg weten, zooveel geld hebben dat men niet weet wat er mede te doen;
— geld in het water werpen, het verspillen aan eene roekelooze of dwaze onderneming;
— eieren (appels) voor zijn geld kiezen, zich met minder tevreden stellen dan men aanvankelijk eischte (om althans iets te krijgen);
— het geld groeit mij niet op den rug, ik moet voor het geld hard genoeg werken, ik kom er zoo gemakkelijk niet aan; als het schip met geld maar kwam, scherts, verzuchting als men te weinig geld heeft: ik zal het doen wanneer mijn schip met geld aankomt?
— geld is de boodschap, ieder vraagt alleen naar geld;
— de koopman ziet graag geld, is blij dat men hem betaalt;
— geld bij de visch (of bij de boter), zegswijze, waarbij men op contante betaling doelt of aandringt;
— daar geeft de lommerd geen geld op, dat is niets waard, in figuurlijke opvatting, van praatjes die geen waarheid bevatten;
— vandaag voor geld, morgen voor niet, bekende aardigheid als opschrift van herbergen, kroegen, winkels enz.;
— geld baart onrust, aan het bezit van geld is veel zorg verbonden;
— geld is goede waar, men moet zijn geld op prijs houden, er niet te los mee omspringen
— het geld niet laten beschimmelen, het gemakkelijk uitgeven, verteren;
— geld is maar slijk, scherts, wanneer iem. te hooge waarde aan het bezit van geld toekent;
— geld maakt alles goed;
— geld maakt vrienden;
— geld verzoet den arbeid;
— het geld dat stom is, maakt recht dat krom is (en sneeg dat dom is), mismaaktheid of onrechtmatige handelingen (en domheid) worden over ’t hoofd gezien bij iem. die geld heeft, (bij uitbr.) geld maakt alles goed;
— het geld dat plat is, maakt droog wat nat is, met geld kan men indijkingen en droogmakingen tot stand brengen;
— het geld regeert de wereld, (of) het geld is de ziel der negotie, het is de spil waarom alles draait;
— geld vermag alles, voor geld krijgt men alles gedaan;
— geen geld, niet geteld, wie arm is, wordt niet geacht;
— het geld heeft geen reuk, ieder heeft het graag, ieder wil het, zonder naar de herkomst tc vragen
— geen twee missen voor één geld, niet tweemaal hetzelfde zeggen of doen
— koperen geld, koperen zielmissen, zoo geld, zoo waar;
— men moet al zijn geld niet op ééne kaart zetten, men moet zijn geheele vermogen niet in ééne onderneming of in één fonds steken;
— tijd is geld, wie met den tijd, dien hij heeft, zijn voordeel weet te doen, kan geld verdienen;
— waar geld is, wil geld wezen, ook geld wil bij geld; ook geld zoekt geld, of geld wint geld, wie eenmaal geld bezit, zal er gemakkelijk nog meer bij krijgen of winnen
— geldelijk vermogen, geldmiddelen, vermogen, middelen: (geen) geld hebben; een meisje trouwen om haar geld;
— iem. van (veel) geld, iem. die (zeer) bemiddeld is;
— iem. zonder geld, iem. zonder middelen, die geen vermogen heeft;
— ben je schelm, of ben je dief, heb je geld, ik heb je lief;
— geen geld hebben, onbemiddeld zijn;
— van zijn geld leven, van zijne renten leven:

— . (-en), eene zekere hoeveelheid geld, eene geldsom hier is het geld dat ik u schuldig was; zijn die gelden reeds verrekend ?:
— de hoeveelheid geld die iets kost, de prijs hier is het geld van de jas;
— kinderen betalen half geld den halven prijs:
— het volle geld, de volle prijs, de volle waarde;
— voor geen geld, of voor (om) geen geld ter wereld, voor geen prijs hoegenaamd, in geen geval;
— : te licht voor het geld zijn, (eigenl.) in toepassing op slechte waar of onvoldoend werk, die het geld, den prijs die er voor gevorderd wordt niet waard zijn, (fig.) in toepassing op personen, die een lichtzinnig leven leiden;
— dat heb ik voor hetzelfde geld, dat kost mij evenveel, of wel, dat kost mij even weinig, t. w. niets;
— (Zuidn,) iets geld voor geld moeten verkoopen, voor denzelfden prijs als men het heeft gekocht, dus zonder winst;
— alle waar is naar haar (zijn) geld, de deugdelijkheid eener waar is evenredig aan den prijs. GELDJE, o. zie aldaar.

2. geld - GELD, bn. (gew.) niet drachtig, gust, vaar (in toepassing op dieren, die men niet laat bevruchten, ten einde ze te vetweiden of te mesten): eene gelde koe; eene gelde zeug; een geld schaap; geld vee; vgl. GELT.

 

Money
MEANING & DEFINITION

 

The term money has 2 different meanings:

1. money - MONEY, o. The medium of exchange and the value meter in society, consisting of commonly used metal, ins. gold, silver or copper, or, in paper representing a certain amount of coined metal and recognized as legal tender by the state; money coins, coins; paper money; coin money; borrow money, withdraw, invest; to stomach money; to be shy of money; not knowing the value of the money;
- cash, ready money, cash or paper money;
- the good (good) money, to indicate the value that the money has for the owner, do you think I will put my good money in that senseless undertaking?
- throw good money at bad money, incur costs in the vain hope of recovering lost money (as irrecoverable items, an unassailable trial, an evil enterprise, etc.);
- there is bad money, applicable to assets or things that are burdened with debt; (also) is there bad money with it? is there anything to haggle about the requested price?
- small money, small coins, t. w. as small change;
- (fig.) Give something on small money. explain it in detail;
- large money, (proper) large coins, either standard tokens or multiples thereof, (by extension) large sums of money, much money;
- big money, (proper) big money, (fig.) A lot of money; he had to give big money for it; earn big money;
- light money, applicable to coins that do not have the required weight, light money, light commodity, nothing good can be bought for little money;
- Zuidn.) Clean money, a whole sum of 300 francs for that table? it is clean money, it costs a lot;
- dirty money, money that has been obtained in a dirty, unfair way, one must also accept dirty money in the trade;
- of money, (said of a value) in sounding coin or paper consisting of ten thousand guilders, diamonds and money;
- a gift in cash, in cash or napier;
- making money (also known as money), selling it, so that one gets money in its place;
- the medium of trade in trade, etc .: borrow money, invest, invest, hand over; shoot money, offer; money is abundant, scarce;
- that is too much, too little money, too expensive, too cheap;
- those companies give good money, are very profitable;
- to make money, to make money, with the idea that one invests all his efforts to that end, and thus often in a disapproving sense;
- putting money into something (viz. In a business, a company, etc.), taking the chances of it;
- saving money from something, making money from it;
- good words do not cost money, good advice or comfort can be given without having to fumble in a pocket (in other words, with the idea that one is thus more generous than with financial help);
- buying costs money, who wants to buy must have money;
- looking costs no money, costs nothing;
- his studies cost money, hands full (or with) money, cost a lot;
- knock someone out of their pocket, make them spend money;
- be able to count his money, not have a lot of money, so that it can be counted in a short time:
- be good for the money, be rich enough to pay the money you owe; (also) be honest;
- money and good words can go anywhere, anyone who has enough money at his disposal and who is experienced is helped everywhere;
- that is worth money, that has a lot of value, or, it yields a lot, (fig.) That is precious, beautiful, extremely nice (of sayings, nice things, etc.);
- it smells like money, it is expensive;
- earn money as water (in Zuidn. Usual: money as mud), earn as much money as you want;
- have the money up for grabs, earn as much as you want;
- bulges of money, over the ears, up to the elbows in the money, are rich;
- know no way with his money, have so much money that one does not know what to do with it;
- throwing money into the water, wasting it on a reckless or foolish venture;
- choose eggs (apples) for money, settle for less than people initially demanded (to get at least something);
- the money doesn't grow on my back, I have to work hard enough for the money, I can't get it so easily; if the ship came with money, banter, sigh if one has too little money: I will do it when my ship arrives with money?
- money is the message, everyone only asks for money;
- the merchant likes to see money, is happy to be paid him;
- money with the fish (or with the butter), saying, where one refers to or insists on cash payment;
- the pawnshop does not give up any money there, that is worth nothing, figuratively, of talks that do not contain truth;
- today for money, tomorrow for nothing, familiarity such as inscriptions of inns, bars, shops, etc .;

- money gives cause for unrest, the possession of money involves a lot of care;
- money is a good commodity, one has to keep his money on price, not to deal too loosely with it
- do not let the money get moldy, spend it easily, digest it;
- money is only mud, jest, when someone. attaches too much value to the possession of money;
- money makes everything right;
- money makes friends;
- money sweetened labor;
- the money that is stupid makes straight that is crooked (and bend that is stupid), deformity or wrongdoing (and stupidity) are overlooked in someone. who has money, (by default) money makes up for everything;
- the money that is flat makes dry what is wet, money can be used to make dikes and draining;
- money rules the world, (or) money is the soul of negotiation, it is the pivot around which everything revolves;
- money can do everything, everything is done for money;
- no money, not counted, who is poor is not considered;
- the money has no smell, everyone likes it, everyone wants it, without asking about the origin
- don't miss two for one money, don't say or do the same thing twice
- copper money, copper soul masses, if money, so true;
- one should not put all his money on one card, one should not put his entire assets in one company or in one fund;
- time is money, who can take advantage of the time he has, can make money;
- where there is money, wants to be money, also wants money with money; money also looks for money, or money wins money, once you have money, you will easily get or win more
- financial assets, cash, assets, resources: have (no) money; marry a girl for her money;
- someone. of (a lot of) money, someone. who is (very) mediated;
- someone. without money, someone. without means, which has no power;
- are you rascal, or are you a thief, do you have money, I love you;
- have no money, are unfinished;
- live off his money, live off his interest:
-
-. (and), a certain amount of money, a sum of money here is the money I owed you; have those fees already been settled ?:
- the amount of money that costs something, the price here is the money of the jacket;
- children pay half the price for half the price:
- full money, full price, full value;
- for no money, or for (no) money in the world, for no price whatsoever, under no circumstances;
-: being too light for money, (proper) in application to bad or inadequate work, which are not worth the money, the price that is demanded for it, (fig.) In application to persons who live a frivolous life lead;
- I have that for the same money, it costs me the same, or that costs me just as little, t. w. nothing;
- (Zuidn,) have to sell something money for money, for the same price as one bought it, so without profit;
- all is true to her (his) money, the soundness of any commodity is proportional to the price. MONEY, o. See over there.

2. money - MONEY, adj. (weight) not pregnant, gust, sail (in application to animals, which are not allowed to be fertilized, in order to pasture or fatten them): a yellowed cow; a money sow; a money sheep; money cattle; cf. GELT.