EEN OUD VERHAAL VAN HANS

Naar aanleiding van een levensboek dat Hans liet schrijven haalde Hans oude verhalen naar boven.

Kijk ook op https://4uitingen-in-kunst.jouwweb.nl

 

Vroeger
Iets over mijn erg  jonge jaren
Heel lang geleden groeide ik op met twee oudere broers en daar heb ik toch nog wel een hele leuke herinnering aan. We maakten eigenlijk best wel veel mee met z'n drieën. Onze wijk was aan het
Hagendoornplein in Leeuwarden.  Het was een groot speelplein dat omgeven was met woonflat en dan kon je vanaf de 1e verdieping vanaf 2 kanten via een brug naar het speelplein toe lopen.

Het Hagendoornplein lag aan de rand van de stad en met een paar minuten lopen kon je via meerdere houten bruggetjes, bij het kleine scheepswerfje ‘Schildkampen’ komen. Het kleine scheepswerfje had ook een klein haventje met een snoepwinkeltje en bootjes dansten er op het water.


We wandelden daar regelmatig met de hele familie op zondag naar toe. De zondagen waren vaak nogal saaie dagen en waar je dan zelf maar iets van moest maken. Wij hadden als familie niet echt iets met kerkgebouwen. Ja met de kerstdagen werden we wel eens met name naar een Rooms Katholieke kerk meegenomen, want daar kon je dan leuke kerststalletjes te zien krijgen.  Voorts zijn wij eigenlijk totaal niet met de kerk opgegroeid. Pas toen ik al tegen de 50 aanliep, ben ik door "toevalligheden" me steeds meer gaan interesseren voor de oude Bijbelverhalen en dat doe ik eigenlijk nog steeds tot op de dag van vandaag. Ik had nooit kunnen vermoeden dat veel van die verhalen mij nog eens zo sterk konden raken. Het resulteerde zelfs tot het feit dat ik notabene mijn eigen vader een 3 delige, prachtig geïllustreerde kinderbijbel had willen geven toen hij 80 jaar werd. Maar dit was natuurlijk voor mij niet zomaar een kinderbijbel. Nee, Nico ter Linden was van een hele bijzondere predikant van de Westerkerk die ik heel toevallig op mijn  levenspad  was tegengekomen en met wie ik werkelijk in een heel bijzonder en persoonlijk contact ben gekomen.




Hulsen zoeken op de schietbulten

Wat we als kind ook altijd erg leuk vonden, was het zoeken van kogelhulzen. Die lagen vaak in de buurt van de twee bulten waar we vaak graag als kind naar toe wilden lopen.

Het draaiorgel dat altijds langs ons plein reed, had voor mij telkens weer een grote aantrekkingskracht. Als ik de kans kreeg rende ik zelfs naar toe om al die bewegende figuurtjes op de muziek te zien bewegen. Ik kan me herinneren dat ik er ook eens op mee mocht rijden en dat was dan voor mij een fantastische ervaring.  Ook met de melkboer en de groenteboer  hadden een eigen karretje en daar mocht je als klein kindje dan  ook wel eens op meerijden. 

Ik kon me nog herinneren dat ik bevriend was met het zoontje van de melkboer. Dat was Martin de Boer en hij had een voor mij indrukwekkende elektrische trein en zijn oudere zuster Fenna, demonstreerde mij nog eens een hele echte "lift-pick-up". Wij hadden dus thuis dan weer heel veel lego en meccano en een van de eerste elektrische speelgoed racebanen. Met meccano vonden we ( ik en mijn 2 oudere broers) het leuk om hele kabelbanen dwars door het huis te gaan maken. 

Soms mochten we ook met Ronnie Dirksen ( het zoontje van de groenteboer) meerijden naar de groothandel ( De NKB als ik me niet vergis) De eerste buitenradio's en televisies heb ik dus ook heel bewust meegemaakt. Radio's die het niet meer goed deden, haalden we als kind graag uit elkaar en dan probeerden we de ontvangst te verbeteren. Maar vooral was het natuurlijk spannend om al die lichtgevende buisjes er gewoon een keertje uit te trekken en er dan weer opnieuw in te stoppen.

Ook konden we vaak mee gaan maken dat we een schok konden krijgen wanneer we iets aanraakte dat onder stroom kon zitten. Misschien was het allemaal wel levensgevaarlijk. 

Net zo gevaarlijk als de zogeheten vuurwerktijd. Ik weet dat vooral mijn moeder in de tijd vaak in doodsangsten heeft gezeten. Wij zochten namelijk al het niet afgebrande vuurwerk bij elkaar, droogden het kruit op de verwarming en probeerden we er dan zelf weer nieuwe rotjes van te gaan maken, maar helaas knalden die dan niet meer, maar gaf het wel een grote sissende vlam

Ik kan ook de oude televisieprogramma's nog goed herinneren. Opvallend vond ik later nog dat we dan vaak zaten te kijken naar de rollen van een zwerver zoals Swiebertje, Dorus of Charly Chaplin.

Maar ook naar series waar heel veel poppen in voorkwamen zoals Rikkie en Slingertje of de pop van een walrus waar ik zelf vaak mee ben gepest door mijn oudere broers GOMPY, gewoon omdat hij altijd wat langzamer sprak en een beetje sloom daarmee over kon komen. In die tijd vond ik dat nooit leuk, maar ja zo zijn kinderen vaak  tegenover elkaar.

 

Mijn moeder was trouwens iemand die altijd heel veel van bos hield. Nou dan was dat in de directe omgeving van Leeuwarden vaak nog even erg zoeken. Friesland is namelijk nogal vlak en uitgestrekt
Zij hield vooral van bossen, de geur, de waaiende takken, de stilte! Het Friese landschap dat vrij vlak was, vond ze vaak een beetje erg saai.  Ze heeft nooit de grote bekoring geproefd  om echt in Friesland te wonen. Onze eerste vakantie gingen daarom vooral naar mooie bosrijke gebieden waar ik zelf eveneens erg veel van hield. In Baarn, we huurden een huisje achter in de tuin van mensen

die daar woonden. Later gingen we met z’n allen in een (bungalow)tent kamperen in Arnhem. In het begin werden we vaak gebracht omdat we zelf nog geen auto hadden. 

De eerste auto die we vroeger kregen was een rode Ford Taunus Stationcar.

Wat ook leuk was voor ons als kinderen was het zoeken van kogelhulzen. Die lagen vaak in de buurt van de twee bulten in het verder vlakke land. De bulten (heuvels) zijn ontstaan door de voorlaatste ijstijd. In die tijd schoven ijstongen uit Scandinavië de ondergrond op, het gevolg waren wallen en heuvels. Hoe dan ook, van hieraf werd in onze tijd op wild geschoten door jagers en daarom noemden we het schietbulten. Ik heb nooit goed begrepen waar jagers precies op schoten, maar de hulzen nam ik als trofee mee naar huis. Het draaiorgel bij ons op het plein was voor mij telkens weer een feest. Ik hield er van als de draaiorgelman zijn paard onze straat in leidde. Al die mooie klanken, de bewegende figuurtjes en soms mocht ik zelfs een stukje meerijden. Op die momenten was ik de koning te rijk. Ook met de melkboer en
de groenteboer mocht ik soms meerijden naar de eindhalte of de groothandel. Ik deed dit samen met mijn vriendje Martin de Boer die thuis niet alleen een elektrische trein had, maar ook een echte ‘lift-pick-up’. Thuis hadden we als speelgoed wel een racebaan met speelgoedauto’s en meccano, maar toch speelde ik graag met de treinen bij Martin. Bij hem keek ik ook vaak naar het televisieprogramma Swiebertje. Mijn moeder heeft haar hele leven verlangd naar bossen – de bossen rond Utrecht waar ze opgroeide miste ze tot aan haar dood. Met Friesland en haar vlakke kale land had ze niets op, nee ze hield echt van bossen, de geur, de waaiende takken, de stilte! Het was voor haar vreselijk om in Friesland te wonen met allemaal koeien en schapen. Ze vond het belangrijk dat wij die boservaring van haar ook opdeden en stuurde vaak aan op vakanties in bosrijk gebied. Onze eerste vakantie ging naar Baarn, we huurden een huisje achter in de tuin van mensen Hans de Groot Pagina 3 die daar woonden. Later gingen we met z’n allen in een (bungalow)tent kamperen in Arnhem. Soms werden we gebracht omdat we zelf geen auto hadden. Later leende mijn vader geld van zijn broer om een auto te huren. Nog later
kocht hij een rode Ford Taunus Stationcar. Er was op de camping in Arnhem vaak iets georganiseerd met
muziek en volksdansen. Als klein manneke mocht ik twee keer per week meedansen en dat vond ik geweldig. Het is de combinatie van muziek en beweging waar ik toen al zo van hield. Wat op mij ook grote indruk maakte waren de speurtochten in het donker. Er werden fluorescerende aanwijspijlen gebruikt om ons de weg te wijzen. Wat een leuke avonturen hebben we beleefd! We hadden het beslist niet breed en mijn moeder leerde ons hoe wij kinderen geld konden bijverdienen. Bijvoorbeeld door vuilnisbakken die aan de straat gestaan hadden weer in te leveren bij de mensen waar ze van waren. We woonden in
een flatgebouw met drie en vier verdiepingen waar geen lift aanwezig was. Die handicap zorgde er voor dat we konden bijverdienen door vuilnisbakken terug te brengen naar de mensen die op de derde en vierde verdieping woonden. We kregen daar dan vaak een klein beetje geld voor, soms één of twee dubbeltjes, maar heel af en toe zelfs drie dubbeltjes of iin een uitzonderlijk geval zelfs twee kwartjes. Ik deed dit altijd samen met mijn broer Carlo. Als de school uit was wisten we niet hoe snel we weer thuis moesten komen om als eerste die vuilnisbakken naar de mensen terug te brengen. Het was business en liep als een trein. Soms verdienden we zó een paar gulden per ochtend.

 

Hans de Groot Pagina 4


Vuilnisbakken waren sowieso een bron van vertier want we gebruikten ze ook als drumstel en dan gingen we erbij zingen. En dan bedoel ik ook heel hard zingen! De buurt noemde ons al snel: De Boefjes De Groot. Maar gelukkig bleven we voor onze ouders hun prinsjes (vader) en hun poppetjes (moeder).
Onze interesse in muziek heeft wel gemaakt dat mijn ouders ons – toen we ouder waren – ieder een muziekinstrument mochten uitzoeken. Peter en ik kozen voor een gitaar en Carlo nam drums. Carlo speelde in een bandje, Peter maakte vooral muziek met zijn vrienden. Zelf maakte ik deel uit van de schoolband: Los Ballos. Rond kersttijd konden we onze naam als boefjes helemaal waar maken, want dan was het tijd voor de grote kerstbomenroof. Samen met vrienden uit de buurt maakten we een bewaakte plek voor kerstbomen die we ons toegeëigend hadden. Het waren echte rooftochten. Ons doel was zoveel mogelijk kerstbomen verzamelen die we daarna op een grote hoop gooiden om ze in de fik te steken waarbij we ook vuurwerk afstaken. Maar er waren nog meer groepen uit andere wijken die dat ook deden en dan moest je soms met elkaar vechten om zoveel mogelijk kerstbomen te bemachtigen.
Hier de 3 broertjes de Groot naast elkaar die een zoete lolly aan het eten zijn. Van links naar rechts
Carlo, Hans (ik dus) en Peter.

Wat ook leuk was voor ons als kinderen was het zoeken van kogelhulzen. Die lagen vaak in de buurt van de twee bulten in het verder vlakke land. De bulten (heuvels) zijn ontstaan door de voorlaatste ijstijd. In die tijd schoven ijstongen uit Scandinavië de ondergrond op, het gevolg waren wallen en heuvels. Hoe dan ook, van hieraf werd in onze tijd op wild geschoten door jagers en daarom noemden we het schietbulten. Ik heb nooit goed begrepen waar jagers precies op schoten, maar de hulzen nam ik als trofee mee naar huis. Het draaiorgel bij ons op het plein was voor mij telkens weer een feest. Ik hield er van als de draaiorgelman zijn paard onze straat in leidde. Al die mooie klanken, de bewegende figuurtjes en soms mocht ik zelfs een stukje meerijden. Op die momenten was ik de koning te rijk. Ook met de melkboer en
de groenteboer mocht ik soms meerijden naar de eindhalte of de groothandel. Ik deed dit samen met mijn vriendje Martin de Boer die thuis niet alleen een elektrische trein had, maar ook een echte ‘lift-pick-up’. Thuis hadden we als speelgoed wel een racebaan met speelgoedauto’s en meccano, maar toch speelde ik graag met de treinen bij Martin. Bij hem keek ik ook vaak naar het televisieprogramma Swiebertje. Mijn moeder heeft haar hele leven verlangd naar bossen – de bossen rond Utrecht waar ze opgroeide miste ze tot aan haar dood. Met Friesland en haar vlakke kale land had ze niets op, nee ze hield echt van bossen, de geur, de waaiende takken, de stilte!  Het was voor haar vreselijk om in Friesland te wonen met allemaal koeien en schapen. Ze vond het belangrijk dat wij die boservaring van haar ook opdeden en stuurde vaak aan op vakanties in bosrijk gebied. Onze eerste vakantie ging naar Baarn, we huurden een huisje achter in de tuin van mensen die daar woonden. Later gingen we met z’n allen in een (bungalow)tent kamperen in Arnhem. Soms werden we gebracht omdat we zelf geen auto hadden. Later leende mijn vader geld van zijn broer om een auto te huren. Nog later kocht hij een rode Ford Taunus Stationcar. Er was op de camping in Arnhem vaak iets georganiseerd met muziek en volksdansen. Als klein manneke mocht ik twee keer per week meedansen en dat vond ik geweldig. Het is de combinatie van muziek en beweging waar ik toen al zo van hield. Wat op mij ook grote indruk maakte waren de speurtochten in het donker. Er werden fluorescerende aanwijspijlen gebruikt om ons de weg te wijzen. Wat een leuke avonturen hebben we beleefd! We hadden het beslist niet breed en mijn moeder leerde ons hoe wij kinderen geld konden bijverdienen. Bijvoorbeeld door vuilnisbakken die aan de straat gestaan hadden weer in te leveren bij de mensen waar ze van waren. We woonden in een flatgebouw met drie en vier verdiepingen waar geen lift aanwezig was. Die handicap zorgde er voor dat we konden bijverdienen door vuilnisbakken terug te brengen naar de mensen die op de derde en vierde verdieping woonden. We kregen daar dan vaak een klein beetje geld voor, soms één of twee dubbeltjes, maar heel af en toe zelfs drie dubbeltjes of in een uitzonderlijk geval zelfs twee kwartjes. Ik deed dit altijd samen met mijn broer Carlo. Als de school uit was wisten we niet hoe snel we weer thuis moesten komen om als eerste die
vuilnisbakken naar de mensen terug te brengen. Het was business en liep als een trein. Soms verdienden we zó een paar gulden per ochtend.

 

 

Dus als er weer eens een kerstboom van een balkon werd gegooid waren we er als de kippen bij om deze als eerste te bemachtigen. Het was eigenlijk gewoon een beetje oorlogstijd kun je wel zeggen. Dat klinkt misschien een beetje tegenstrijdig kerst en oorlogstijd maar dat was het wel degelijk, maar het was toch vooral ook vermaak. We maakten onze naam als boefjes meer dan waar door te pas en te onpas kattenkwaad uit te halen. Stond er een Solex ergens – in die tijd stonden ze nog niet op slot – dan waren
we er snel bij om een rondje te rijden. Ook het wagentje van de melkboer werd door mijn broer geconfisqueerd om er een rondje mee over het plein te rijden. Een woedende, schreeuwende melkboer rende erachteraan. We vingen ook kikkervisjes en kikkers in het zogenaamde kikkerslootje met een schepnet dat we gemaakt hadden met nylons van moeder. Mijn ouders hadden een fietsenhok en dat fietsenhok mochten we gebruiken als speelplaats. Wij kinderen maakten er al snel een rovershol van. Pa en ma vonden het allemaal prima, voor hen was het belangrijk dat we ons vermaakten en op onze eigen manier avonturen beleefden. Vooral mijn vader vond het belangrijk dat we alle ruimte kregen om creatief te zijn en te experimenteren met avontuurlijke vrijheid. Avontuur moesten we meemaken, vond hij, want dat had hij in zijn jeugd ook als geweldig ervaren. Ik ben ze daar echt dankbaar voor, want je jeugd is zo’n belangrijk moment in je leven. Het rovershol van ons kende ook concurrenten. Buurkinderen maakten ook een rovershol en we voerden ‘oorlogen’ en veroveringstochten. Soms werd iemand gevangen genomen,

Hans de Groot Pagina 6
bijvoorbeeld mijn broer Peter. Hem had Andy een neef van Ronny Dirksen – de zoon van de groenteboer - gekneveld, dus we moesten hem bevrijden. De hele gevangenneming en kneveling heeft op zowel Peter als mij grote indruk gemaakt omdat we zo sterk geconfronteerd werden met iemand geweld aandoen.
Om ons hol aan te kleden gingen we naar de vuilnisstortplaats Bilgaard. Hier vonden we allerlei nog bruikbare troep. Toen bij ons in de buurt de straten opnieuw bestraat werden lagen er stapels stenen. Van die stenen maakten wij – en ander kinderen - een soort fort en gingen elkaar vervolgens bekogelen met stenen. Ik stak mijn hoofd boven ons muurtje uit en kreeg natuurlijk gelijk een steen tegen mijn kop. Nu nog kun je het litteken zien. Mijn broer Peter werd kwaad op mij. Waarom bleef je dan ook niet zitten achter de muur!’ riep hij boos, ‘wij vechten wél voor jou. Wij zijn toch ook niet geraakt? Het is je eigen stomme schuld dat je die steen tegen je kop hebt gekregen’, zei hij. Ik denk dat hij boos, maar ook
bezorgd was en daarom zo reageerde. In de haven lag een boot die van niemand leek te zijn. Enkele
tuinmannen die daar bezig waren zeiden tegen mij dat we die mochten hebben. Ik had dat weer tegen mijn broers gezegd en dus gingen we varen in de haven. Maar de politie dacht anders over die ‘toestemming’ en we moesten met z’n drieën naar het politiebureau. Opgepakt wegens diefstal! Toen wij verhuisden naar een nieuwbouwwijk veranderde er veel. We moesten opnieuw onze omgeving leren kennen. We woonden in een wijk waar huizen leken op vierkante blokkendozen. Daarom besloten we naast ons huis een vierkante hut te bouwen waar we opnieuw een rovershol van wilden maken.

Hans de Groot - Pagina 7
 Helaas, wij moesten ons hol al snel weer afbreken. In een nieuwbouwwijk was ons bouwsel al snel een
storend element voor de buurt. Wél was er in de wijk waar we nu woonden een wijkgebouw
en wij werden uitgenodigd om daar iets te gaan doen in onze vrije tijd. De Sociaal buurtwerker daar was Jan Zilverentant. Hij gaf ons de vrije hand in het bedenken van activiteiten. Films kijken, dansmiddagen organiseren, relaxen met een drankje: het kon allemaal. Hij leerde me hoe belangrijk het is als volwassenen de wensen van kinderen verwoorden en omzetten in actie en activiteiten.

Foto’s jeugd?

Hoofdstuk 2


Grootouders van vaders kant
Mijn grootouders van vaders kant hadden een gezin met vijf kinderen, 4 zoons en 1 dochter en woonden in Gouda. Mijn vader was het derde kind. Zijn ouders hadden een sigarenzaak, maar toen de Tweede Wereldoorlog uitbrak ging het slecht met de economie en ook de zaak van opa liep niet goed. Ze moesten heel erg opletten hoe ze hun geld besteedden. En vergeet ook niet dat er meer en meer honger was in de steden. Opa Andre was ten einde raad. Hoe moest hij aan inkomen voor zijn gezin komen? Om mogelijk toch meer handel te verkrijgen besloot opa, die lid was van de Katholieke kerk (een denominatie 1 zoals ik dat noem) zich aan te melden bij de geheime SS. Het was zijn laatste redmiddel om aan geld te komen. Dacht hij. Je ziet dus dat een kat in het nou rare sprongen maakt.. Het was beslist niet uit overtuiging en toen mijn oma, die van Joodse komaf was, hier achter kwam was dit een enorme schok voor haar. Zó sterk zelfs dat ze alle zin in het leven even helemaal kwijt raakte. Al met al gaf de gehele situatie gigantische spanningen in het hele gezin. Mijn vader heeft zijn eigen moeder betrapt op een poging zichzelf iets aan te doen. Gelukkig kon hij haar tot rede brengen en zag ze er van af. Mijn God, hoe anders had het kunnen lopen! Na de oorlog kregen mijn grootouders weer wat geld en die ruimte zorgde er ook voor dat er nog twee kinderen geboren werden: Oom Frits en tante Leni. Veel geld hadden ze nog steeds niet, maar om mijn vader een opleiding aan het conservatorium te laten doen kocht mijn
1 Denominatie is in zijn geval lid van de Katholieke kerk.

 

Hans de Groot Pagina 10


grootvader een piano. Best bijzonder. Later – mijn grootouders waren al naar Hilversum verhuisd – hebben ze die piano verkocht en van dat geld meubels gekocht. Mijn vader vond de sfeer in het ouderlijk huis niet erg gemakkelijk, er hing vaak een spanning die hij niet goed kon verklaren. Feestdagen als Kerst waren vaak dwangmatig en leiden bijna zonder uitzondering tot grote spanning, vertelde hij.
Ik denk dat mijn vader geleerd heeft niet te veel te geven om bezit. Althans zo ken ik hem. Hij leefde bij de dag en heeft dat eigenlijk zijn hele leven wel gedaan. Dit in tegenstelling tot zijn broer Wouter. Deze leerde al vroeg dat bezit ook een vorm van macht was. Hij ging al vroeg in zijn leven zijn geld verdienen door in de autohandel te gaan. Deze oom had een heel doelgericht en zakelijk instinct. Het maakte wél dat hij
binnen de familie een van de weinigen was die daardoor beschikte over geld. En geld is macht. Mijn vader heeft meer dan eens van hem moeten lenen. Omdat mijn oom Wouter de armoe uit de oorlogsjaren meer

 dan zat was bedacht hij het idee om via spaarkaarten voor de slagerijen zogeheten ‘zilverzegels’ uit te geven. Het werd een gigantisch succes en oom Wouter werd in korte tijd flink rijk. Hij was goed van inborst ondanks zijn soms harde zakelijke manier van optreden. Hij wilde zijn rijkdom met zijn ouders
delen en zorgde er voor dat zij vanaf toen nooit meer in armoede hoefden te leven. Wat een mooi gebaar en toch zag ik hem mijn hele leven vooral als De Zakenman. Mijn vader had een bijzondere band met zijn 2 jaar oudere broer. Ik vond nog ergens een grafrede die vader uitsprak toen mijn oom Wouter overleden was. Dit droeg hij voor:

 

Hans de Groot Pagina 11


“Wij staan hier bij het graf van mijn broer Wouter waar ik heel mooie herinneringen aan heb. Wij trokken samen altijd op vroeger. Zijn vriendjes waren mijn vriendjes. Tijdens de jaren 40- 45, de tweede wereldoorlog, woonden we samen in Schiedam. Wouter was 16 en ik 14 jaar toen de hongersnood
het grootst was in 1945 zijn we samen met een handkar langs de IJssel naar Gouda gelopen. Bij een familie mochten we eten. Liftend zijn we verder gegaan en het enige wat webij ons hadden was brood met pulp.  Bedelend gingen we langs huizen en hier en daar kregen we wat. De rijkere
mensen hielden de deur dicht, maar bij armere mensen werden we vaak met open armen ontvangen. We kwamen bij Zwolle waar we bij de HEMA gratis soep kregen. We zijn ook in het Friese Palen geweest waar we in een restaurant konden eten en drinken en een slaapplaats kregen.
Toen we in Groningen aankwamen (ons doel was
Paterswolde waar we een brief voor iemand hadden) vroegen
we aan een agent waar het Leger des Heils was. Deze man
bracht ons naar de gevangenis waar we 2 weken hebben
vastgezeten. Maar door de brief die we bij ons hadden
mochten we weer weg en kwamen uiteindelijk toch in
Paterswolde aan. Wouter kon daar bij een boer terecht en ik
bij een bakker. We hebben nog geprobeerd eten op te sturen
naar onze ouders, maar dat lukte niet.
Uiteindelijk is Wouter op de fiets met een pak levensmiddelen
naar Schiedam gegaan en gaf het daar aan onze ouders. Kort
daarop arriveerden de Canadezen in Paterswolde en wie
schetst mijn verbazing toen ik tussen twee tanks mijn broer
Wouter zag rijden. Dát werd de mooiste dag van mijn leven.
Ik mis Wouter heel erg.”
Zoals ik naar oom Wouter keek was toch heel anders, maar
misschien vond ik het ook niet zo fijn dat onze familie soms

Hans de GrootPagina 12
geld van hem moest lenen. Vader had daar duidelijk minder
moeite mee.
Ik had weer wél een goed contact met Wouter junior en we
zijn ook nog wel eens samen uit geweest in Leeuwarden. Iets
dat grote indruk op hem maakte. Zeer plotseling was hij
opeens overleden. De werkelijke doodsoorzaak heb ik
eigenlijk nooit vernomen. Hij liet een dochter en een
kleinzoon na. Zijn vrouw woont nu in Zevenhuizen.
Vaders oudere broer Paul werkte lange tijd in een
revalidatiecentrum in Delft. Toen hij niet meer hoefde te
werken is hij verhuisd naar Frankrijk om er te schilderen. In
dat land is hij ook overleden.
Vaders jongere broertje Frits had altijd een saai
kantoorbaantje gehad en maakte weinig mee tot hij tijdens
een vakantie in Thailand plotseling een vrouw leerde kennen
die zijn rug masseerde. Dát was voor hem reden meer
avontuur op te zoeken en hij vroeg haar ten huwelijk.
Jarenlang zijn ze samen geweest, maar uiteindelijk was er
niet genoeg tussen hen om het huwelijk stand te laten
houden. Oom Frits is toen gescheiden, maar bleef niet heel
lang alleen. Hij ging samenwonen met een Surinaamse
vrouw. Op latere leeftijd is Frits gaan schilderen en dat doet
hij nog steeds. Hij woont in Putten en gebruikt zowel zijn
eigen naam (Frits de Groot) als zijn kunstenaarsnaam
Frederico.
Het jongste zusje van mijn vader heette Leni, maar heeft zich
Helen laten noemen. Met haar heb ik ooit het meeste
contact gevoeld. Ook zij is met kunst aan de gang gegaan en
maakte op latere leeftijd sculpturen. Ik vond het altijd fijn
met haar te praten. Zij is met oom Frans getrouwd en hij was
een succesvol reclameontwerper met een eigen bureau.

Hans de GrootPagina 13
Mijn vader hield al als kind van klassieke muziek. Vooral
Mozart vond hij fantastisch. Als jongetje van tien zong hij
aria’s van Mozart als hij door de stad fietste. Toen hij veertien
was kocht hij zijn eerste plaatje, dat was niet Mozart, maar de
Hongaarse dans van Brahms. Ik heb later zijn jeugdvrienden
Arne van Onck en Dolf Zwerver die muziek nog eens laten
horen. Zij herkenden direct de klanken als behorend bij de
herinnering aan mijn vader. Al heel jong ging mijn pa werken
bij een muziekwinkel in Schiedam. De eigenaar had ook een
concertbureautje er bij. In de winkel kon hij natuurlijk
onbeperkt muziek luisteren. Van het geld dat hij verdiende
kocht hij kaartjes voor het Rotterdams Pilharmonisch Orkest.
Tijdens een van die uitvoeringen werd de Notenkraker van
Tchakovski opgevoerd. De prachtige klanken van de fluit
ondersteund door de piccolo brachten hem in vervoering en
hij besloot dat hij muziek wilde studeren en dan vooral de
fluit. Maar de opleiding moest wachten, want het avontuur
lonkte. Mijn vader wilde thuis weg en melde zich daarom aan
op de Wilde Vaart. Hij vond het belangrijk meer van de
wereld te kunnen zien. Het ouderlijk huis benauwde hem en
hij wilde mensen en andere landen leren kennen.
Hier nog iets meer details over je vaders Opleiding, werk,
uitvoeringen en recitalsdie hij heeft gegeven onder meer voor
de radio?
Zilverzegel oom
Piano voor vader in verband met de studie